Pensioen opbouwen als zzp’er

Als startende ondernemer kun je pensioenopbouw direct meenemen in je begroting. Is het echt nodig? En zo ja: wat zijn je opties? Gebruik deze checklist om een plan te maken voor je oudedagsvoorziening. 

1. Wat is genoeg pensioen?

Het advies is vaak: zorg dat je inkomen na je pensionering met maximaal 30% daalt. Ook de overheid ziet dit als de ondergrens voor een oudedagsvoorziening.

Je houdt dus idealiter 70% over van wat je laatste inkomen was. Na je pensioen bestaat dit inkomen uit vier delen:

  1. AOW

  2. Pensioen opgebouwd bij werkgevers

  3. Zelf opgebouwd pensioen

  4. Privévermogen

Bij veel zzp’ers is de som van deel 2, 3 en 4 niet genoeg om het gat tussen de AOW en die 70% van het inkomen te dichten. Is dat bij jou zo? Dan is het verstandig om zo snel mogelijk te kiezen of en wat je daaraan wilt doen voor een voldoende pensioen.

2. Kun je met minder pensioen rondkomen?

Veel zzp’ers gaan ervan uit dat zij eventueel ook met minder dan die 70% toekunnen, zeker als zij nu een relatief hoog inkomen hebben. Voor anderen ligt het zzp-inkomen nu juist relatief laag. Zij sparen niet, omdat het gat tussen AOW en die 70% niet zo groot lijkt.

Weeg alle financiële risico’s mee als je uitgaat van een lager percentage. Blijft het inderdaad bij een terugval die jij acceptabel vindt (bijvoorbeeld 50%)? Of is het goed denkbaar dat je nog lager uitkomt?

Hoogte AOW in de toekomst

De AOW staat de laatste jaren onder druk: wat als de AOW-leeftijd verder omhoog gaat? Of de uitkering is lager dan je verwacht? En wat als je straks je bedrijf of huis niet goed kunt verkopen?

Ook qua uitgaven is het niet simpelweg: kleiner wonen en soberder leven. Wat als je extra zorg wilt inkopen? Of als een kind langer en meer ondersteuning nodig heeft?

Mijnpensioenoverzicht

Het levert meer zekerheid op als je wél iets extra’s regelt. Check eerst op Mijnpensioenoverzicht.nl wat je kunt verwachten aan inkomen. De volgende stap is: checken of en hoe je jouw inkomen na je pensioen op peil wilt houden.

3. Pensioen voor zzp’ers

Zelfstandig sparen

Iedere maand zet je een bepaald bedrag opzij op een aparte spaarrekening. Als je stopt met werken, keer je jezelf iedere maand een bedrag uit. De rente op een gewone spaarrekening is relatief laag.  De verwachting is zelfs dat je voor je spaargeld rente gaat betalen.

Risico: je vormt hierbij zelf het grootste risico, omdat je spaargeld niet is ‘vastgezet’. Je kunt altijd over dit geld beschikken, dus bij een financiële tegenslag is het verleidelijk om het pensioenpotje ‘even’ aan te spreken.

Belastingen: spaargeld telt mee als vermogen in box 3. Dat betekent dat je boven het heffingsvrije vermogen van € 50.000 (in 2021) vermogensbelasting moet betalen. Je hoeft achteraf geen inkomstenbelasting over dit vermogen te betalen. Let op: de grens van het heffingsvrije vermogen was in 2020 nog € 30.846. In 2022 zal de grens weer veranderen.

Banksparen

Risico: klein, want bij banksparen stort je periodiek een vast bedrag op een geblokkeerde spaarrekening. Je kunt dus tussentijds geen geld opnemen. Omdat je geld voor een langere periode vaststaat is de rente hoger dan bij een normale spaarrekening. Je rente staat bovendien vast, dus je weet tevoren je eindsaldo.

Belastingen: deze spaarrekening valt onder box 1 en is dus vrijgesteld van vermogensheffing. Ook als jouw spaargeld boven het heffingsvrije bedrag komt, hoef je geen vermogensbelasting te betalen. Daarnaast is het periodieke spaarbedrag fiscaal aftrekbaar; daarom wordt deze vorm van sparen ook wel fiscaal aftrekbaar pensioensparen genoemd. Je moet er wel inkomstenbelasting over betalen op het moment dat de periodieke uitkeringen beginnen.

Na je pensioen zit je meestal in een lager belastingtarief dan nu. Banksparen kan daarom gunstig zijn. Je betaalt namelijk pas na je pensioen belasting over een deel van je inkomen.

Lijfrenteverzekering

Risico: bij een lijfrenteverzekering stort je geld waar je niet meer kunt aankomen. Dit is vergelijkbaar met banksparen. Alleen: bij een verzekering hangt het rendement af van de winst van de verzekeraar, in plaats van een vooraf vastgestelde rente.

Je eindsaldo is dus niet precies te voorspellen. Houd er verder rekening mee dat als de verzekeringsmaatschappij failliet gaat, er geen garantiefonds bestaat. Als een bank failliet gaat, is er een bedrag van € 100.000 gegarandeerd.

Belasting: ook de stortingen voor de lijfrente vallen in box 1 en zijn daarmee fiscaal aftrekbaar.

Tip: Nabestaanden krijgen alleen een lijfrente uitgekeerd als je daarbij een overlijdensrisicoverzekering hebt afgeloten. Bij sparen erven de nabestaanden automatisch.

Fiscale Oudedagsreserve (FOR)

Dit is een geval apart, omdat je bij deze constructie vervolgens alsnog moet kiezen tussen banksparen of een lijfrenteverzekering. Het werkt zo: je bouwt pensioen op door geld dat meetelt als winst voor de belasting ‘apart te zetten’ in de Fiscale Oudedagreserve (FOR).

Je zet het niet echt apart, maar je stelt de belastingheffing over dat specifieke deel van de winst uit.

Je kiest dus voor belastingvoordeel op dit moment.

Na je pensioen betaal je dit (zie ook de tip bij banksparen). Dit voordeel gebruik je vervolgens voor banksparen of een lijfrenteverzekering.

Voorwaarden Fiscale Oudedagsreserve (FOR)

Je kunt met de FOR elk jaar 9,44% van je winst aftrekken. De Belastingdienst bepaalt ieder jaar het maximale bedrag dat zzp’ers mogen reserveren. Voor 2021 is het maximumbedrag dat je van de winst kunt aftrekken € 9.395 en voor 2020 is dat € 9.218.

Een belangrijke voorwaarde voor deelname aan deze regeling is dat je voldoet aan het urencriterium. Daarnaast moet je aan het begin van het kalenderjaar de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt en je moet door de Belastingdienst worden gezien als ondernemer.

Deze laatste eis betekent dat alleen zzp’ers, eenmanszaken en VOF’s hiervan gebruik kunnen maken. Ondernemers voor de vennootschapsbelasting, zoals ondernemers met een bv, kunnen de reserve niet vormen.

ZZP-Pensioenfonds

Zzp’ers kunnen tegenwoordig meedoen aan een pensioenregeling voor zelfstandigen waarbij je zelf flexibel pensioen kunt opbouwen. Dit zogenoemde ZZP-pensioenfonds is opgezet door vier zzp-organisaties en pensioenuitvoerder APG en nu onderdeel van verzekeraar a.s.r.

Een belangrijk verschil met collectieve pensioenfondsen voor werknemers is dat alle premies wel collectief belegd worden, maar dat de inleg van jou blijft. Het geld dat je inlegt, krijg je dus ook weer terug. Het is in feite een beleggingsrekening met fiscaal voordeel.

Voorwaarden ZZP-pensioenfonds

Bij deze pensioenregeling bepaal je zelf hoeveel je inlegt en met welke regelmaat je dat doet. Daarnaast kun je deze inleg tot op een bepaalde hoogte aftrekken van de belasting. Hoeveel dit precies is, is afhankelijk van de jaarruimte.

Verder mag je zelf bepalen vanaf welke leeftijd je het pensioen laat uitkeren, bepaal je zelf de looptijd van de pensioenuitkering en mag je het opgebouwde vermogen laten uitkeren bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Dit gaat dan uiteraard wel ten koste van je pensioen.

 

Bron: Ik ga starten

Terug naar het overzicht